Puppy groei fases

Neonatale (eet- en slaapfase), geboorte tot ongeveer 2 weken leeftijd.

In deze periode doet de pup niets anders dan groeien, slapen, drinken, wat rondkruipen om de tepel te vinden en zich ontlasten. De moeder masseert door likken de buikjes van de pups om het ontlasten te bevorderen. Om warm te blijven kruipen ze lekker tegen elkaar aan. Er is verder nog geen sociaal contact tussen de pups onderling. De pup is bij de geboorte nog niet af; de hersenen zijn nog niet helemaal ontwikkeld, de oogjes en oortjes zijn nog dicht, hij ziet en hoort niets. De pup kent in deze periode ook nog geen angst. Reuk-, tast- en temperatuurzintuigen werken al wel, daarom is het belangrijk de pup iedere dag in handen te nemen om hem vertrouwd te maken met mensen. Verder kan hij ook piepen. Als hij te ver van zijn nestgenoten is verwijderd, hun lichaamswarmte niet meer voelt, piept hij erbarmelijk waarop de moeder reageert en hem terug brengt. Ongeveer op de 12de – 13de dag gaan de ogen open maar hij kan pas rond de 18e dag zien. Omstreeks dezelfde tijd gaan de oortjes open en het reukvermogen ontwikkelt zich verder.

Overgangsfase (2-3 weken)

De pup ontwikkelt zich nu heel snel. Met het ontwikkelen van de hersenen en van het moment dat hij ziet en hoort, begint hij op zijn omgeving te reageren. Hij kan nu ook op zijn pootjes staan en lopen. Vanaf de 20ste dag komen de tandjes door.

Primaire socialisatiefase (einde 3de week tot ongeveer 12 weken leeftijd)

Een zeer belangrijke periode in het leven van de hond, waarin hij allerlei ervaringen op doet maar dit ook op moet doen omdat dit van groot belang is voor zijn gedrag op latere leeftijd. In deze periode leert hij wie en wat hij zelf is en wie zijn soortgenoten zijn. Hij bindt zich als het ware aan deze wezens en zal daar later normaal mee omgaan en ze bijvoorbeeld niet als prooi beschouwen. De 4de t/m de 7de week wordt ook wel de inprentingfase genoemd. Het is in ieder geval een gevoelige periode waarin de pup vooral vertrouwd raakt met zijn directe leefsituatie. In deze, maar zeker ook in de 2de deel van deze fase die van de 7de tot ongeveer de 12de week duurt, is de pup zeer ontvankelijk voor nieuwe indrukken. Hij zal dan ook veel contact met mensen moeten krijgen, zodat hij de geur van mensen goed in zich op kan nemen om ze ook als soortgenoot te leren kennen.  Pups worden in contact gebracht met zoveel mogelijk mensen, dieren, dingen en situaties en moeten de rust en de tijd krijgen om alles goed te bekijken, besnuffelen en soms in de bek te nemen.

Omdat de pups in deze periode zo leergierig en nieuwsgierig zijn, proberen ze van alles en nog wat uit en moeten ze heel erg veel spelen, niet alleen met speelgoed maar vooral ook met elkaar, binnen het eigen nest maar later ook op puppycursus. Ze leren de grenzen van het spel kennen en de kracht van hun eigen kaken. Tussen de 3-5 weken gaat de pup overal frank en vrij op af zonder angst voor mensen, dieren en dingen. Na ongeveer 5 weken reageert hij voor het eerst angstig, hij herstelt zich echter vrij snel. Later zal dit herstel steeds langer duren. Wanneer de pup 7 weken oud is, is het toenaderingsgedrag en het vluchtgedrag in evenwicht, daarna neemt het toenaderingsgedrag af en het vluchtgedrag neemt toe. Rond de 12de week is dit proces voltooid en vanaf die tijd zal de pup onbekende en nieuwe zaken met gepaste terughoudendheid onderzoeken.  De pups worden intussen steeds onafhankelijker, ze zijn goed in staat vast voedsel te eten en drinken nog nauwelijks bij hun moeder.

Rond de 8ste week is het de beste tijd om naar de nieuwe eigenaar te gaan. Het is de taak van de nieuwe eigenaar om verder te gaan met de socialisatie door de pup overal mee naar toe te nemen en zoveel mogelijk indrukken te laten krijgen van de wereld waarin hij zal leven. Vergeet echter niet om de pup ook rust te geven, dus niet elke dag de hele dag met hem op stap. Indrukken blijven het beste “hangen” wanneer ze herhaald worden. Het wandelen met de pup gaat ongeveer met 5 minuten per levensmaand, dus een pup van 4 maanden 4 x 5= 20 minuten wandelen per uitlaatbeurt. De pup kan nu ook worden geleerd in huis zindelijk te zijn en waar hij wel en niet op mag kauwen. Spelenderwijs worden hem de basis oefeningen aangeleerd: zit, af en hier, maar zeker ook aan de lijn meelopen zonder te trekken. Tussen de 8 en de 10 weken leeftijd beleeft de pup een periode van emotionele instabiliteit, waarin gemakkelijk angstindrukken worden gevormd. Blijf dus te allen tijde rustig en houdt de leiding.